logo Facebook

Diarree

Inhoudtafel | Tekengrootte A A A
Menu verbergen

Abdomen

Deel van het lichaam onder de ribben en boven het bekken. Het abdomen of de buik bevat de spijsverteringsorganen.

Absorptie

Verplaatsing van voedingsstoffen van de darmen naar het bloed.

Allergie

Abnormale reactie van het immuunsysteem (afweersysteem) van het lichaam bij contact met stoffen die het niet verdraagt.

Anamnese

Dialoog tussen de arts en de patiënt waarin de arts alle vragen stelt die hem/haar zullen helpen een diagnose te stellen.

Antibioticum

Geneesmiddel tegen bacteriën.

Anus

Onderste uiteinde van de darm, waarlangs de ontlasting wordt afgevoerd.

Œsofaag

Deel van het spijsverteringskanaal dat volgt op de farynx en waarlangs voedingsmiddelen naar de maag gebracht worden.

Bacterie

Microscopisch levend wezen dat bestaat uit een unieke maar vereenvoudigde cel.

Bariumsulfaat

Witachtige, pasta-achtige substantie, die door radiologen wordt gebruikt om het spijsverteringskanaal te vullen om er betere radiografische beelden van te maken.

Biopsie

Het wegnemen door de arts van een stukje van een orgaan.

Bloedcellen

Cel die in het bloed circuleert.

Claustrofobie

De angst voor kleine, afgesloten ruimtes.

Coeliakie

Aandoeningen bij baby’s en kinderen, die wordt gekenmerkt door onder meer diarree en die te wijten is aan een glutenintolerantie; gluten zitten in bepaalde graanproducten.

Colon

Belangrijkste deel van de dikke darm.

Coloscopie (of colonoscopie)

Visueel onderzoek van het colon met behulp van een soepel instrument dat via de anus wordt ingebracht en waarmee de binnenkant van het orgaan kan worden bekeken, een beetje zoals door een verrekijker; met behulp van een colonoscopie kunnen biopsieën worden genomen en indien nodig bepaalde behandelingen worden uitgevoerd.

Conjunctiva

Bindvlies, dun vlies dat het wit van de ogen en de achterkant van de oogleden bedekt.

CT-scan

Radiologisch onderzoek waarmee beelden van weefseldoorsneden (m.a.w. in dunne plakjes) kunnen worden gemaakt.

Darm

Deel van het spijsverteringsstelsel, dat zich bevindt tussen de maag en de anus, met de dikke darm en de dunne darm. Vooral in de darmen worden voedingsmiddelen opgenomen.

Dehydratatie

Te weinig vocht in het lichaam, uitdroging.

Diarree

Te frequente productie van te veel en te zachte stoelgang.

Dikke darm

Tweede deel van de darm, dat langer is dan het eerste.

Dunne darm

Eerste deel van de darm, dat smaller is dan het volgende gedeelte maar duidelijk langer.

Duodenum

Deel van de darm direct na de maag.

Echografie

Medisch beeldvormingsonderzoek waarbij ultrasonen (geluidsgolven) worden gebruikt.

Endocriene klier

Klier waarvan de secretie terechtkomt in het bloed, door het bloed wordt getransporteerd en een invloed uitoefent op één of meerdere, op afstand gelegen organen.

Endocrinoloog

Specialist in ziekten van de endocriene klieren.

Endoscopie

Onderzoek waarbij een holte van het organisme wordt onderzocht door het inbrengen van een instrument, meestal een soepel instrument, en waarmee die holte kan worden bekeken als door een verrekijker.

Farynx

Holte achter de mond, waar de luchtwegen en het spijsverteringskanaal elkaar kruisen, vandaar het risico op verslikking.

Ganglion

Klein orgaan in de vorm van een boon, dat opzwelt in geval van infectie of bepaalde vormen van kanker. De ganglia maken deel uit van ons afweersysteem.

Gastro-enteroloog

Arts die gespecialiseerd is in spijsverteringsaandoeningen.

Glandulaire stoornis

Abnormale werking van een klier.

Globule

Cel die in het bloed circuleert.

Gluten

Stof die verwant is met eiwitten en aanwezig is in graanproducten.

Glutenintolerantie

Schadelijke reactie van het organisme veroorzaakt door de consumptie van bepaalde graanproducten, waarvan de granen gluten bevatten.

Guaiac

Test waarmee in de stoelgang de aanwezigheid van kleine hoeveelheden bloed kan worden opgespoord, die niet met het blote oog zichtbaar zijn.

Hemoccult

Commerciële benaming voor de Guaiac-test.

Hemorragische rectocolitis

Pijnlijke ontstekingsziekte van het rectum en/of het colon, die bloedingen en een overdreven slijmproductie veroorzaakt.

Hepatisch

Met betrekking tot de lever.

Hormoon

Secretie van een endocriene klier.

Immunomodulator

Geneesmiddel dat de activiteit van ons afweersysteem, het immuunsysteem stimuleert of afremt.

Infectie

Geheel van symptomen als gevolg van de aanval op een orgaan of op heel het organisme door schadelijke bacteriën.

Intolerantie

Schadelijke reactie van het organisme uitgelokt door een externe stof, zonder dat het immuunsysteem daarbij betrokken is.

Intoxicatie

Ziekte veroorzaakt door het effect van giffen op het organisme.

Klier

Klein orgaan dat een secretie produceert.

Klinisch onderzoek

Geheel van handelingen waarmee de arts de toestand van het lichaam controleert met zijn vijf zintuigen en met eenvoudige instrumenten (stethoscoop, thermometer, bloeddrukmeter, hamer …).

Maag

Deel van het spijsverteringskanaal in de vorm van een opgeblazen zak, waar de eerste chemische omzetting van voedingsmiddelen plaatsvindt, voordat ze overgaan naar de darmen.

Magnetische resonantie

Medische beeldvormingstechniek waarbij gebruikgemaakt wordt van een magnetisch veld om een beeld van het lichaam te verkrijgen.

Medische beeldvorming

Geheel van technieken waarmee beelden van het lichaam van een patiënt kunnen worden gemaakt.

Melkallergie

Abnormale reactie van het afweersysteem van het lichaam op één of meerdere stoffen die van nature in melk aanwezig zijn.

Melkintolerantie

Schadelijke reactie van het organisme veroorzaakt door de inname van melk die niet berust op het immuunsysteem (het afweersysteem).

Poliep

Klein, doorgaans goedaardig gezwel dat groeit in een holte van het organisme (neusholtes, darmen, blaas, …).

Prikkelbaredarmsyndroom

Pijnlijke ziekte van het colon, die wordt gekenmerkt door een afwisseling van periodes van verstopping, periodes van diarree en normale periodes.

Probiotica

Micro-organisme dat een heilzaam effect kan hebben op het menselijk lichaam als het in voldoende hoeveelheden ingenomen wordt.

Probioticum

Micro-organisme dat een heilzaam effect kan hebben op het menselijk lichaam als het in voldoende hoeveelheden ingenomen wordt.

Radiografie

Medische beeldvormingstechniek waarbij röntgenstralen worden gebruikt om de organen in beeld te brengen.

Resistentie

Vermogen van een bacterie om zich te beschermen tegen de werking van een antibioticum en er ongevoelig voor te zijn.

Scanner

Apparaat om CT-scans te maken.

Schildklier

Endocriene klier die zich aan de basis van de hals bevindt.

Schildklieraandoening

Abnormale werking van de schildklier.

Schildklierhormonen

Hormonen die worden afgescheiden door de schildklier.

Turista

Reizigersdiarree.

Virus

Micro-organisme met een uiterst vereenvoudigde structuur, dat veel kleiner is dan een bacterie en dat niet zelf kan overleven omdat het geen volledige cel vormt. Om te kunnen overleven en zich voort te planten moet een virus levende cellen infecteren.

Ziekte van Crohn

Pijnlijke ontstekingsziekte van de darmen, die zweren in de darm, vernauwingen en een slechte opname van voedingsmiddelen veroorzaakt.

Zuigeling

Kind dat borstvoeding krijgt maar bij uitbreiding kind jonger dan twee jaar.