Anamnese bij kinderen

Anamnese bij kinderen

De arts vraagt eerst de leeftijd van uw kind en stelt vervolgens andere vragen:

  • Plast het kind vaak?
  • Was het kind ooit zindelijk of heeft het altijd last gehad van urineverlies? Als het kind zindelijk was, op welke leeftijd dan? En op welke leeftijd is het terug incontinent geworden?
  • Heeft het kind zowel overdag als ‘s nachts urineverlies of enkel ‘s nachts?
  • Gaat het op vaste tijdstippen naar het toilet (bij het opstaan, voor het slapengaan, …)?
  • Heeft het kind soms onterecht het gevoel te moeten plassen (het denkt te moeten plassen maar er komt niets)?
  • Heeft het vaak koorts?
  • Klaagt het kind over pijn bij het plassen? Heeft het kind een goede plasstraal (krachtig en ononderbroken)?
  • Heeft het last van verstopping?
  • Heeft men bij de geboorte of op jonge leeftijd bij het kind een afwijking ontdekt?

De arts kan vragen om een plaskalender in te vullen (de data en tijdstippen waarop het kind plast en urineverlies heeft noteren) - Downloaden een mictie kalender.

 De arts zal ook vragen stellen over de levensgewoonten van uw kind:

  • Drinkt het veel? Wat drinkt het (frisdrank, vruchtensap,…)? Wanneer drinkt het?
  • Zit het soms gehurkt, steunend op de onderbuik en/of met de benen toegeknepen?
  • Beweegt het voldoende of is het vaak inactief (televisie, videogames enz.)
  • Is het gemakkelijk gestresseerd?
  • Hoe gaat het om met zijn/haar probleem (schaamt het zich, wordt het uitgelachen,...)?