Aanvullende onderzoeken en analyses

Aanvullende onderzoeken en analyses

In de meeste gevallen volstaan een grondig gesprek en een goed klinisch onderzoek, met een direct onderzoek van de urine, microscopische en bacteriologische analyse ervan, eventueel in combinatie met de interpretatie van de plaskalender, om de diagnose te stellen.

We mogen echter niet vergeten dat een overactieve blaas een symptoom kan zijn van een ziekte of onderliggende stoornis. In deze twee gevallen zijn aanvullende onderzoeken noodzakelijk.

Een bloedafname kan helpen om een infectie of ontsteking op te sporen, om de nierfunctie te onderzoeken en, bij mannen, een eerste beeld van de toestand van de prostaat te verkrijgen.

Medische beeldvorming levert bijkomende informatie. De eenvoudigste techniek is een echografie van de blaas. Er kan ook een echografie worden gemaakt van de nieren en, bij mannen, van de prostaat. Soms zijn andere, meer gesofisticeerde onderzoeken nodig, zoals een radiografie, een scan of een beeldvormingsonderzoek op basis van magnetische resonantie.

De uroloog kan ook via de plasbuis een slangetje naar binnen brengen, waarmee hij de binnenkant van de blaas kan zien. Dit noemt men een cystoscopie.

De uroloog kan tot slot het urinedebiet meten, dat u loost wanneer u plast in een hiervoor voorzien opvangbakje. Dit noemt men een debietmeting of uroflowmetrie.

Hij kan ook de drukwaarden in de blaas meten met behulp van een dun slangetje. Dit noemt men een urodynamisch onderzoek.