Structuur van een gewricht

Structuur van een gewricht

Een gewricht (articulatio in het Latijn) is de structuur waardoor twee botten verbonden worden.

Er zijn drie soorten gewrichten. In de fibreuze gewrichten zijn beide botten door korte straffe vezels verenigd zodat er geen of slechts een zeer beperkte beweging tussen de botten mogelijk is, zoals bijvoorbeeld tussen de beenderen van de schedel. In kraakbenige gewrichten zijn de botten door een soort kraakbeen met elkaar verbonden, zoals bijvoorbeeld de discus tussen twee wervels; doordat de tussenwervelschijf vervormbaar is kan de ene wervel gedeeltelijk tegenover de andere bewegen. Wij zullen het hier alleen over de derde soort hebben, de synoviale gewrichten, zoals het kniegewricht. Bij deze zijn de botuiteinden niet rechtstreeks met elkaar verbonden en bestaat er een gewrichtsholte. Deze gewrichten zijn meestal meer beweeglijk dan de andere.

Een synoviaal gewricht bestaat uit:

  • twee botuiteinden bedekt met gewrichtskraakbeen en die daarom "subchondraal bot" worden genoemd, want ‘sub’ betekent ‘onder’ en ‘chondraal’ verwijst naar kraakbeen;
  • twee gewrichtskraakbenen : zeer gladde structuren die de botuiteinden bedekken;
  • een gewrichtskapsel , de vezelige wand van het gewricht die beide botten aan elkaar hecht en de gewrichtsholte omsluit;
  • een synoviaal membraan,  aan de binnenzijde van het kapsel, dat een slijmerige vloeistof afscheidt: het gewrichtsvocht of synoviaal vocht;
  • meniscussen die in sommige gewrichten zitten; kleine structuren die tegelijkertijd vezelig en kraakbeenachtig zijn, die ervoor zorgen dat de oppervlakken beter op elkaar passen;
  • intra- en extracapsulaire ligamenten of gewrichtsbanden, vezelige banden die van het ene bot naar het andere gaan om het kapsel te versterken en overdreven bewegingen te voorkomen.

Rond het synoviaal gewricht treft men meestal:

  • slijmbeurzen, zakjes met een synoviaal membraan en dito vocht, om de glijding tussen twee vlakken te vergemakkelijken;
  • de pezen van de spieren die dicht bij het gewricht in het bot verankerd zitten. Spieren dienen vooral om de botten te bewegen, maar ook om de stabiliteit van het gewricht te behouden.